Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wanneer [56]een mens tegen een mens zondigt, zo zullen de [57]goden hem oordelen; maar wanneer een mens tegen den HEERE [58]zondigt, wie zal voor hem bidden? Doch zij hoorden de stem huns vaders niet, [59]want de HEERE wilde hen doden. 56. Hebreeuws, een man. 57. Anders, de overheid, de richters. Zie Ex.21:6, en de aantekeningen aldaar. 58. Te weten, opzettelijk, en met moedwilligheid. 59. Daarom gaf hun de Heere de genade niet dat zij zich bekeerden, maar Hij heeft hen meer en meer verlaten, en heeft hen rechtvaardig overgegeven in een verkeerden zin, ten verderve.